Nieuwe KOR in de btw; een vereenvoudiging?

Gepubliceerd op: 10-03-2019

Hoewel de huidige kleine ondernemersregeling (kor) regeling in de btw in mijn optiek geen rocket science is, wordt deze regeling onder het mom van vereenvoudiging gewijzigd. De nieuwe regeling gaat in vanaf 1-1-2020. In dit artikel worden de oude en nieuwe kor vergeleken.

Nieuwe kor regeling

Onder de nieuwe kor mogen IB-ondernemers maar nu ook  rechtspersonen, met een jaarlijkse omzet tot €20.000 kiezen voor de btw plicht. De keuze geldt wel voor 3 jaar. Een btw vrijstelling heeft tot gevolg dat de btw op kosten niet kan worden afgetrokken. De btw voordruk op de kosten drukt dan op de ondernemer zelf. De btw vrijstelling leidt daardoor in beginsel tot een lager resultaat voor de btw vrijgestelde ondernemer. Hij kan dit slechts voorkomen door zijn prijzen te verhogen. Maar dan creëert hij in beginsel een prijsnadeel ten opzichte van zijn concurrenten die de kor niet toepassen. Zijn klanten kunnen immers de btw niet meer aftrekken. Slechts als de ondernemer consumenten als klant heeft, kan hij zijn prijs exclusief btw verhogen met het btw tarief. Een consument kan de btw op zijn inkopen niet terugvragen en de prijsverhoging met het btw tarief merkt hij niet. In dat geval is het maximale voordeel van de nieuwe kor €3.471 ((20k/1,21)*21%) als de prestaties met het hoge tarief zijn belast en €1.651 ((20k/1,09)*9%) bij het lage tarief. Indien deze ondernemer btw belaste kosten heeft, is zijn voordeel de btw op het verschil tussen omzet en btw belaste kosten. Daarnaast scheelt het hem administratieve lasten.

Bij een ondernemer die de btw echter niet in zijn prijzen kan verdisconteren, leidt de kor niet tot een resultaatvoordeel maar een resultaatnadeel ter hoogte van de btw op zijn kosten. Een risico bij de nieuwe kor ontstaat ook bij overschrijding van de 20k omzetgrens. Vanaf dat moment dient btw in rekening worden gebracht op alle (gedurende minimaal 3 jaar) daaropvolgende prestaties. Als de ondernemer dit te laat opmerkt en de btw niet meer in rekening kan brengen bij zijn klant, komt de verschuldigde btw voor zijn eigen rekening.

Oude (huidige) kor regeling

De huidige kor (geldt alleen voor de IB ondernemer) werkt anders en gaat uit van een afdrachtsvermindering. Een jaarlijkse btw schuld tot €1.345 wordt met toepassing van de kor verminderd tot 0. Boven de €1.345 en tot €1.883 jaarlijkse btw schuld loopt de vermindering geleidelijk af naar 0. Een btw schuld van €1.345 staat gelijk aan €6.405 omzet belast met het hoge btw tarief of €14.944 omzet belast met het lage btw tarief. Als de ondernemer daarbij bijvoorbeeld €2.000 kosten met 21% btw heeft kan hij de btw over €8.405 omzet belast met het 21% tarief geheel verminderen. De verminderde btw mag de ondernemer in zijn eigen zak steken. Doordat de huidige kor het resultaat als aangrijpingspunt heeft kunnen ondernemers met een relatief hoge omzet (zeker indien lage btw tarief van toepassing is en wel wordt ingekocht met het hoge tarief) nog onder de kor vallen.

Conclusie:

Voor de ondernemer met zakelijke klanten pakt de nieuwe kor belastingtechnisch nadeliger uit dan de huidige kor. Voor de ondernemer met particuliere klanten kan de nieuwe kor voordeliger uitpakken. En rechtspersonen kunnen dit voordeel nu ook verkrijgen. Ondernemers met een omzet ruim boven de €20k die wel de huidige kor kunnen toepassen, vallen buiten de boot in de nieuwe kor regeling. Gelukkig blijft er nog wat te adviseren rondom de kor ondanks deze ‘vereenvoudigde regeling’.