Kerstcadeau in de derde doos

Gepubliceerd op: 26-12-2021

De hoogste rechter van ons land heeft vlak voor kerstmis geoordeeld dat het huidige box 3 systeem met zijn fictieve rendementen een onrechtmatige inbreuk vormt op het recht van eigendom bij belastingplichtigen met beleggingen die in totaal minder rendement opleveren dan de berekende box 3 belasting over dit totale vermogen. Hieronder wordt uitgelegd wat de gevolgen zijn.

De hoogste rechter van ons land heeft vlak voor kerstmis geoordeeld dat het huidige box 3 systeem met zijn fictieve rendementen een onrechtmatige inbreuk vormt op het recht van eigendom bij belastingplichtigen met beleggingen die in totaal minder rendement opleveren dan de berekende box 3 belasting over dit totale vermogen. Deze rechtszaak ging over boekjaren 2017 en 2018. In zaken over eerdere boekjaren oordeelde de Hoge Raad ook al dat het box 3 systeem in deze gevallen niet deugt maar vond toen dat het aan de wetgever was om het systeem te veranderen. Maar in deze zaak durfde de Hoge Raad het kennelijk wel aan om ook rechtsherstel te bieden door te bepalen dat het werkelijk behaalde rendement moet worden belast i.p.v. het fictieve rendement.

Is er dan een verschil met voorgaande boekjaren? Nauwelijks. In 2017 is het box 3 stelsel wel licht gewijzigd. De wetgever heeft het box 3 systeem specifieker willen onderbouwen. Er zijn drie schijven geïntroduceerd met ieder z’n eigen fictieve rendement gebaseerd op het werkelijke langjarige rendement van een fictieve mix van vermogensbestanddelen. De mix van vermogensbestanddelen is echter nog steeds fictief bepaald. Hierdoor pakt het systeem dus nog steeds onredelijk uit voor belastingplichtigen met laag renderende beleggingen en gunstig voor belastingplichtigen met hoog renderende beleggingen.

Voor belastingplichtigen met vooral laag renderende beleggingen was in de praktijk overigens wel een oplossing; het vermogen verplaatsen naar box 2 met een spaar BV. In de BV wordt de belasting berekend op basis van het werkelijke rendement en worden laag renderende beleggingen dus ook maar beperkt belast. Voor hoog renderende beleggingen is box 3 ideaal.

Als gevolg van dit kerstarrest mogen belastingplichtigen met beleggingen die minder rendement opleveren dan de box 3 belasting, verwachten dat hun box 3 beleggingen over het werkelijke rendement worden belast. Dit treft over boekjaren 2021 of 2022 beleggingen die in totaal minder rendement opleveren dan 1,39% (31% belasting van 4,5% fictief rendement in schijf vanaf 50k tot 950k) respectievelijk 1,35%. Het lijkt hierbij niet uit te maken om wat voor laag renderende beleggingen het gaat. Dus bijvoorbeeld ook een vastgoed- of aandelenportefeuille die minder heeft gerendeerd dan circa 1,35% zouden hieronder vallen.

Hopelijk wordt daarbij dat de politieke druk opgevoerd om belastingplichtigen die geen bezwaar hebben gemaakt ook met terugwerkende kracht naar 2017 te compenseren als zij kunnen aantonen dat ze minder dan 30% van het fictieve rendement hebben behaald.

Een herziening van box 3 naar heffing op basis van werkelijk rendement stond gepland in 2025. Er zal tot die tijd een wijziging moeten plaats vinden in box 3. Wellicht kan het door het kabinet gelanceerde box 3 plan uit september 2019 (en weer ingetrokken in juni 2020) weer van stal worden gehaald. Kort gezegd werden volgens dat plan werkelijke bankstanden belast tegen het aparte forfait voor banksaldi (0,03% in 2021). Andere laag renderende vermogensbestanddelen zouden dan wel buiten de boot vallen. Dit kan worden ondervangen met een tegenbewijsregeling.